Bij bouw- en transportbedrijven komt het vervoer van diesel door niet-ADR voertuigen regelmatig voor. Reden genoeg om de exacte wetgeving met betrekking tot dit onderwerp nog eens door te nemen. Navraag bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) leerde dat voertuigen onderweg kunnen worden gecontroleerd. U verwacht het misschien niet, maar daarbij wordt ook op deze vrij onbekende wetteksten gecontroleerd en wordt u zo nodig gewaarschuwd of beboet.
Volgens de wetgeving Vervoer Gevaarlijke Stoffen (ADR) is diesel is een gevaarlijke stof. Vervoer ervan is dus aan regels gebonden. Voor sommige soorten dieselvervoer kan een vrijstelling van kracht zijn. Hiervoor zijn slechts drie mogelijkheden:
Dieselvervoer in 1000 liter-verpakkingen (IBC’s) komt, zeker in het grondverzet, vaak voor. Zowel vast op een aanhangwagen, als door middel van losse tankjes die op een klus neergezet worden. Het is belangrijk te weten dat dit vervoer altijd moet voldoen aan de ADR-wetgeving en dat diesel dus niet, zoals vaak gedacht, vrij meegenomen mag worden. Voor het vervoer van deze dieseltanks is het meevoeren van een vrachtbrief verplicht. Hierop moet ook het puntenaantal conform ADR 1.1.3.6 zijn vermeld.
Zonder ADR-diploma, uitrusting en oranje borden is een maximum hoeveelheid van 1000 liter diesel toegestaan. Wel blijft een 2 kilogram poederblusser, een goed ingevulde vrachtbrief en een ADR-bewustwordingscertificaat verplicht. Voor het vervoer van grotere hoeveelheden moet in alle gevallen aan de ADR-wetgeving worden voldaan.
Alle machines en gereedschappen die meer dan 60 liter diesel tankinhoud hebben en vervoerd worden als lading, bijvoorbeeld op oprijwagens, zijn verplicht klasse 3 etiketten te voeren. Deze duiden een brandbare vloeistof aan.